In de 18e en 19e eeuw is de Europese overheersing over de wereld sterk toegenomen. Handel is daarbij het primaire uitgangspunt. Door middel van factorijen overal ter wereld wordt handelswaar uit de overzeese gebieden ontrokken en naar Europa vervoerd. Om de handel en het handelswaar beter te kunnen beheersen zijn in de loop van de tijd meer Europeanen in de overzeese gebiedsdelen terecht gekomen. De Europeanen gaan zich meer en meer bemoeien met de gebieden die ze in hun macht hebben en de mensen die daar leven. Langzaam maar zeker worden meer en meer gebiedsdelen gekoloniseerd. In de koloniën worden plantages opgericht om een voldoende gerichte en constante stroom van handelswaarnaar Europa te kunnen garanderen. Ook in Noord en Zuid Amerika worden veel plantages gesticht. De plaatselijke bevolking is echter minder geschikt voor het werk op de plantages. De kolonisten besluiten daarom slaven te importeren uit trans-Atlantische gebieden in Afrika. Slaven worden daarmee handelswaar ten behoeve van de plantage-economieën.
Op de plantages in de nieuwe wereld in Midden en Noord Amerika moeten de slaven gaan werken. De slaven moeten gedwongen arbeid verrichten zonder daarbij zeggenschap te hebben over waar, met wie en hoe ze leven. De Afrikaanse slaven en hun nakomelingen, bewerken plantages voor suiker, koffie, cacao, katoen en tabak. Het onvrije leven is hard en zwaar. Weglopen is levensgevaarlijk, omdat de straffen voor ontsnapping zeer zwaar zijn. Toch legt niet iedereen zich neer bij zijn lot. Er ontstaat steeds meer verzet tegen de onvrije en onmenselijke slavenarbeid. In de periode van de verlichting aan het eind van de achttiende eeuw realiseren ook veel Europeanen en andere westerlingen zich dat slavernij onhoudbaar is geworden. De slavenhouders bieden nog wel weerstand, maar uiteindelijk wordt onder druk van de Engelsen de slavenhandel in 1814 verboden. 50 jaar later wordt ook slavenarbeid verboden. Op 1 juli 1863 is de afschaffing van slavenarbeid en slavernij een feit.
Vanaf 1588 werd de opstand van de Nederlanden tegen de Spaanse overheersers steeds succesvoller. Prins Maurits wist een leger op te zetten dat de ene na de andere overwinning boekte. Johan van Oldenbarnevelt organiseerde de opstandige gewesten intussen tot een Republiek met een in die tijd uniek burgerlijk bestuur. Aanvankelijk werkten de twee samen, maar na 1600 bleken hun belangen tegenstrijdig en in 1619 liep die spanning uit op een drama Shakespeare waardig. Maurits liet Oldenbarnevelt arresteren en onthoofden, zonder er uiteindelijk in te slagen een leiderschap te vestigen dat het burgerlijk bestuur inperkte. Hoofdpersoon van de uitzending is Oldenbarnevelt. Door zijn bescheiden afkomst een uitzonderlijke leider voor die tijd en door zijn diplomatieke gaven een fascinerend toonbeeld van de Nederlandse compromiscultuur.
Expansie zocht de Republiek ook buiten de grenzen. In de handel – en vooral die op de Oostzee. Daar kwam graan vandaan en hout voor de bouw in de snel groeiende steden. Omgekeerd liet de handel sporen na in buitenlandse steden als St. Petersburg, Gdansk en Göteborg, die in Hollandse stijl werden opgetrokken, letterlijk met Hollandse baksteen. We volgen de familie Trip, nieuwe rijken in de Oostzeehandel, en laten zien hoe zij zich met hun geld ook status wisten te verschaffen. Een buitenhuis in de Beemster, plus het grootste huis van Amsterdam, het Trippenhuis, en na een paar generaties zelfs een burgemeestersbenoeming in die stad. Hoe de vrijhandel alle deuren opende – zo nu en dan tot gruwel van de predikanten die, net als politici van nu, de wereld opriepen tot matiging van de begeerte.
In de handel op Azië strekten de Nederlanden hun tentakels definitief over de wereld uit en wachtten onwaarschijnlijke avonturen. Reizen van jaren, schipbreuken, torenhoge sterftecijfers. Maar ook fascinerende contacten met vreemde culturen, tot in Japan aan toe, adembenemend porselein, beginnende plantages en huwelijken met inlandse vrouwen. De wereld aan ontdekkingen, de bravoure van de VOC, het ronselen van zeelieden, het leven aan boord, de vestiging van nederzettingen zoals Batavia, de onderhandelingen met inheemse leiders en de meedogenloze moordpartijen wanneer die niet slaagden. Hoe was zo’n leven? Hoofdfiguur van deze aflevering is Jan Pieterszoon Coen, die Batavia bouwde en niets uit de weg ging om de Republiek voet aan de grond te geven in de Oost.
De Republiek is ontstaan uit tachtig jaar oorlog, maar kent ook na 1648 veel wapengekletter, ter land en ter zee. Nederland heeft zich dan inmiddels ontwikkeld tot militaire grootmacht. Voor de Nederlanders zijn er in de gouden eeuw allerlei redenen om naar de wapens te grijpen, maar de meeste oorlogen na 1648 draaien om bescherming of uitbreiding van de handel. Aan het eind van de gouden eeuw zoeken concurrerende overzeese grootmachten de confrontatie. Tegen die achtergrond komen historische figuren bovendrijven die nog steeds als helden vereerd worden.
De Schoolstrijd, De Ideale Samenleving Al in de 18e eeuw strijden aanhangers van de Verlichtingstheorieën voor onderwijs voor alle kinderen. Toen onder Frans bewind onderwijs een staatszaak werd, kwamen er openbare scholen. De hervormde kerk had het niet langer voor het zeggen en scholen met een kerkelijke grondslag moesten toestemming krijgen van de overheid. Op geld hoefden ze al helemaal niet te letten. Maar met de Pacificatie in 1917 worden het algemeen kiesrecht en financiering bijzonder onderwijs tegen elkaar uitgeruild. Dit leidt tot een enorme toename van bijzondere scholen. Deze verzuiling in het onderwijs bestaat nog steeds, en ook de discussie of bijzonder onderwijs bijdraagt aan integratie.
Verkiezingen in crisistijd hoe verlopen die? Ook in de crisisjaren ‘30 waren er verkiezingen. SDAP dacht het zittend kabinet Colijn moeilijk te maken door het ‘Plan van de Arbeid’ te presenteren. Want door het strenge bezuinigingsbeleid van Colijn duurt de crisis in Nederland langer dan in andere landen. Maar niet de SDAP maar de extremistische NSB zal de campagnes domineren. Want door de crisis daalt het moraal en de NSB speelt slim in op de sentimenten. NSB-leider Mussert zet de aanval op de democratie in. Hij kijkt hierbij naar Duitsland, waar veel gebruik gemaakt wordt van propaganda. Ook in Nederland zetten politici allerlei middelen in om greep te krijgen op de massa kiezers.
Na de Tweede Wereldoorlog probeert Nederland weer ‘terug te gaan naar de oude situatie van voor de oorlog’, ook in Nederlands-Indië. Dat de Indonesische bevolking hier anders over denkt, is volgens de Nederlandse regering allemaal de schuld van de Japanners, die de bevolking tijdens de bezetting tegen Nederland hebben opgehitst. In 1946 gaat de commissie generaal namens de Nederlandse regering onderhandelen met de Indonesische republikeinen. Na veel overleg komt het in Linggadjati tot een verdrag, dat in Nederland niet wordt geaccepteerd. Uiteindelijk leidt dit tot de politionele acties. Bedoeld om orde en rust te krijgen maar waarin, zoals later blijkt oorlogsmisdaden worden gepleegd door Nederlandse militairen.
De Berlijnse muur valt in 1989, maar al eerder wordt een poging gedaan om het communistisch regiem te verwerpen: in Tsjecho-Slowakije. Dit land ligt sinds de communistische staatsgreep in 1948 achter het ijzeren gordijn en is zwaar onder invloed van het Kremlin. In 1968 kiezen de communistische partijleden voor Dubcek als hun nieuwe leider. Onder zijn partijleiderschap veranderde Tsjecho-Slowakije in de lente van 1968 in een democratischer land, los van het juk van Moskou. Na acht maanden van openheid en hervormingen nemen, geheel onverwachts, Russische tanks de macht over en Dubcek wordt vervangen. De Praagse Lente is voorbij. En het zal nog tot 1989 duren voor de Koude Oorlog ten einde is.