In de 18e en 19e eeuw is de Europese overheersing over de wereld sterk toegenomen. Handel is daarbij het primaire uitgangspunt. Door middel van factorijen overal ter wereld wordt handelswaar uit de overzeese gebieden ontrokken en naar Europa vervoerd. Om de handel en het handelswaar beter te kunnen beheersen zijn in de loop van de tijd meer Europeanen in de overzeese gebiedsdelen terecht gekomen. De Europeanen gaan zich meer en meer bemoeien met de gebieden die ze in hun macht hebben en de mensen die daar leven. Langzaam maar zeker worden meer en meer gebiedsdelen gekoloniseerd. In de koloniën worden plantages opgericht om een voldoende gerichte en constante stroom van handelswaarnaar Europa te kunnen garanderen. Ook in Noord en Zuid Amerika worden veel plantages gesticht. De plaatselijke bevolking is echter minder geschikt voor het werk op de plantages. De kolonisten besluiten daarom slaven te importeren uit trans-Atlantische gebieden in Afrika. Slaven worden daarmee handelswaar ten behoeve van de plantage-economieën.