While in hospital with psoriasis, Marlow thinks back to the war when he was a little boy, and remembers seeing his mother having illicit sex in the Forest of Dean. His memories, his 30s style gumshoe fiction and his disease weave him an altered reality.
In het hospitaal denkt Marlow terug aan de reis met zijn moeder (Steadman) naar Londen, nadat ze betrapt werd op overspel en vader (Jim Carter) hen wegstuurde. Het is oorlog en het leven in Londen is helemaal anders dan op het platteland. De kleine Philip mist vooral de bomen. Ondertussen tracht de psychiater hem weer tot schrijven aan te zetten nu hij aan de beterhand is. Dit echter meer onder druk van Marlows ex-echtgenote Nicola (Suzman) dan uit het oogpunt van zijn gezondheid. In zijn verhaal wordt het lijk van het hoertje uit het water gevist en de `zingende detective` ontdekt dat Binney een Nazi-spion is. Het Freudiaanse aspect doet zijn intrede in dit derde deel. Aan de ene kant is er het trauma van de kleine Philip die zijn overspelige moeder niet begrijpt, en aan de andere kant krijgen de schurken in de visualisaties van Marlow steeds het uiterlijk van Raymond (Malahide), de man die zijn moeder verleidde.