In München bezoekt Jan het beroemde Oktoberfeest, waar een Togolees in lederhose bewijst dat het heimatgevoel tot ver buiten de Duitse grenzen tot de verbeelding spreekt. Ook de Syrische dokter Waez, die tijdens de grote vluchtelingencrisis met zijn gezin vanuit Aleppo naar Duitsland kwam, raakt over de zegeningen van zijn nieuwe thuisland niet uitgepraat. De directeur van een Berlijns bejaardentehuis verzekert Jan dat de zorg in Duitsland zonder grootschalige immigratie op een ramp afstevent. Ook op het noordelijke waddeneiland Sylt redden ze het niet zonder buitenlandse werkkrachten. Jan leert er een jong Cubaans stel kennen. Ze werken in hetzelfde hotel en koesteren voor hun zoontje één grote wens: dat hij Duitser wordt.