('De bevrijding') Na jaren van Duitse overwinningen en successen, begonnen de kansen te keren. Vanaf het voorjaar van '44 voelde iedereen dat de bevrijding in de lucht hing. Maar de Duitse troepen gaven zich niet zo maar gewonnen: op veel plaatsen leverden ze nog verbeten strijd voor ze uiteindelijk toch massaal op de vlucht sloegen. De geallieerden werden daarna als helden onthaald. Voor Bertha Reymen waren de zwarte Amerikanen een bezienswaardigheid; en zij wil met haar vriendinnen maar al te graag met een stoere soldaat naar het bal, ook al leidt dit tot Babylonische én hilarische spraakverwarringen. Op veel plaatsen barstten spontaan volksfeesten uit. Maar wie dacht dat met de bevrijding de oorlog voorbij was, had het fout. De V-bommen zaaiden dood en verderf. De gezinnen van Jozef Vandendriessche en Fee Bloch moesten dagenlang in kelders schuilen en bidden dat ze de bommenregen zouden overleven. In 1945 werden ook de kampen bevrijd. De bevrijders troffen er mensonterende taferelen aan: de gevangenen waren lichamelijk compleet verzwakt én enorm getraumatiseerd. Ze wilden maar één ding: zo snel mogelijk naar huis. Net zoals de 19-jarige Paul Baeten, die dan nog maar 40 kg weegt.