Er was eens een vrouw die een lieve dochter had. Vlak voordat haar moeder stierf beloofde het meisje haar om altijd goed te leven. Niet lang daarna trouwde haar vader een onaardige vrouw met twee gemene dochters. Echte pestkoppen! Omdat vader altijd op reis was merkte hij niet hoe het meisje door haar stiefzusters werd gekweld. Ze moest bij de haard slapen en ze noemden haar Assepoester. Dan zongen ze: ‘Assepoes, wat ben je raar, met dat spinrag in je haar. Poets m’n schoenen, ga maar boenen, en maak dan het eten klaar!’ Ze deed alles zonder te klagen, zoals ze moeder had beloofd… Op een dag kondigde de koning een groot bal aan op het paleis. De prins zou een meisje kiezen om mee te trouwen. Zou Assepoester ook naar het bal mogen?