In de Achterhoek zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog meer onderduikers ondergebracht dan elders in Nederland. Een op de vijf inwoners was er voor korte of langere tijd ondergedoken. Het Achterhoekse buitengebied met de overzichtelijke wegen en afgelegen boerderijen leent zich goed voor onderduikactiviteiten. Er zijn verhalen te vinden van ondergedoken Joden, Britse piloten en Arbeitseinsatz-weigeraars. De Joodse Joop Levy uit Varsseveld is zes jaar als hij moet onderduiken op de boerderij van de familie Ebbers in Lintelo. Het gezin Levy verblijft er maar liefst tweeëneenhalf jaar in een schuilhok op de hooizolder. Na de oorlog wil boer Ebbers niks weten van een vergoeding. Mia Lelivelt is pas 15 als haar vader vraagt of ze hem wil helpen in het verzet. Ze zegt ja en hun huis in Lichtenvoorde wordt voor vele jongens een doorgangsadres om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz. Ook Britse piloten en gevluchte krijgsgevangenen vinden er tijdelijk onderdak totdat haar vader definitieve onderduikadressen voor ze vindt. Hij wordt echter verraden en moet zijn verzetsdaden met de dood bekopen. Op Markt 12 in Aalten brengt Jennie Kempink haar jeugd door. Tijdens de oorlog zitten er onderduikers op zolder. Als de Duitse bezetter de voorkamer vordert voor de Ortskommandantur gaat het onderduiken gewoon door. Ondertussen probeert haar moeder de Ortskommandant te vriend te houden. In Andere Tijden blikken de kinderen van toen terug op hun aangrijpende jeugd.