In 1956 slaat de vlam in de pan in het Molukse woonoord in Westkapelle. De bewoners zijn verontwaardigd over de maatregel van de regering om de centrale keuken in het woonoord af te schaffen. Ze moeten voortaan ieder voor zich hun eten koken en betalen. 28 'dieven' nemen daarop bij een aantal winkeliers in het dorp boodschappen mee met de mededeling dat de regering wel zou betalen. De politie arriveert om de onrust de kop in te drukken. Het gevolg: negen Molukse gewonden. In het kamp waarin Molukkers tijdelijk zouden wonen, wordt hen langzamerhand duidelijk dat ze definitief in Nederland blijven. Het verzet daartegen en de reactie van de Nederlandse autoriteiten trekken een wissel op de kinderen, Moluks en Westkapels, die bij elkaar in de klas zitten. Andere Tijden over de oorsprong van het Moluks verzet dat in de jaren 70 uitloopt op gijzelingsacties, nu veertig jaar geleden.