Miffy and Melanie fly in an airplane with Uncle Pilot to the Far East. In a beautiful park with trees filled with pink blossoms, they meet a boy named Taka who teaches them to bow when you meet someone. They have lunch in a restaurant, that is run by Taka’s parents and have a funny time trying to eat seaweed and rice with chopsticks. After lunch Taka has a surprise for them: it’s a kite! But Miffy doesn’t like Taka’s kite which has the face of a scary dragon. Taka explains that where he lives, dragons aren’t scary -- they bring good luck. This helps Miffy get over her fears and soon they’re all flying the dragon kite -- celebrating the good luck of making new friends.
Nijntje en Nina reizen met oom vliegenier met het vliegtuig naar het verre oosten. De kleding, de natuur, de gewoontes zijn anders dan ze gewend zijn. Een beetje spannend en eng is het allemaal wel, vooral voor Nijntje, die van opwinding niet veel heeft kunnen eten. Een nieuw vriendje Taka nodigt hen uit in het restaurant van zijn ouders en daar hebben ze veel plezier als ze zeewier en rijst proberen te eten met stokjes. Ze vliegeren in het park met de bloesembomen en Taka leert Nijntje dat draken niet eng zijn maar geluk brengen.