Huub Stapel start zijn avontuur bij de bron van de Maas. Aan de oevers van deze rivier werd de heldin van Frankrijk, Jeanne d'Arc, geboren. Hij ontmoet een verre nazaat van haar. In Commercy geniet hij van een heerlijke, Franse madeleine. Vervolgens blikt hij terug op de Maas in de Eerste Wereldoorlog.
Huub Stapel bezoekt een museum met relikwieën uit de Eerste Wereldoorlog. Vervolgens belandt hij in het schilderachtige geboortestadje van de dichter Rimbaud: Charleville-Mézières. In de Franse Ardennen drinkt hij geneeskrachtig water uit een ijzerhoudende bron.
Huub Stapel volgt de Maas door de Belgische Ardennen. Dit is het gebied van de staalindustrie. Vroeger bracht deze industrie grote rijkdom, maar nu oogt het vervallen. In Dinant treft Huub een duiker. In deze plaats ging in 1969 een bus vol Nederlandse toeristen te water. Deze duiker was bij de ramp betrokken. Huub vindt al varend langs het Île de Dave, een prachtig natuureiland in de Maas, de rust terug.
De Maas bereikt Nederland. Dat betekent voor Huub Stapel dat hij bijna thuis is in zijn geboortedorp Tegelen. Hij treft oude vrienden en ontdekt dat er in de Tegelse klei een stukje Romeinse geschiedenis verborgen ligt. In het Belgische Leut is het tijd voor een slokje Maaswijn. Verder brengt Huub een bezoek aan Château Neercanne in Maastricht, waar de Maas het toneel was van de Europese eenwording.
De Maas neemt plots een scherpe bocht richting de Noordzee. Vroeger had de Maas vrij spel in het laagland. De mens probeerde haar te temmen. In de Biesbosch leidde dat tot een prachtig stukje natuur. Huub treft daar een boswachter die op de meest idyllische plek van Nederland woont. Een garnalenvisser neemt Huub mee naar het einde van zijn reis: de Noordzee.