Franse troepen rukken razendsnel op; regeringscentrum Den Haag loopt gevaar. Er ligt een plan klaar om tenminste het gewest Holland te beschermen door een waterlinie. Maar het duurt weken voor dit staaltje ingenieuze watertechniek in stelling is gebracht - ook omdat de uitvoering op verzet stuit. Boeren zijn woedend dat hun land onder water komt te staan; door sabotage en opstanden proberen ze de inundatie te traineren. Ondertussen trekken Duitse bondgenoten van Lodewijk XIV, twee bisschoppen, met hun legers al plunderend door het oosten richting het noorden van het land. In Overijssel vinden ze hier en daar (katholieke) medestanders. Maar Groningen weet de geweldenaren - de bisschop uit Münster heeft niet voor niks de bijnaam Bommen Berend - te weerstaan. De leus ‘Groningen constant, behoud van het land’ wordt nog steeds met trots in het noorden gememoreerd.