In het begin van de eeuw waren ze allemaal familie van elkaar. Keizer Wilhelm was de kleinzoon van koningin Victoria, de Russische tsaar Nicolaas was weer zijn neefje. Als kind ruilden Willy en Nicky nog van uniform op de verjaarsfeestjes bij hun oma. Gedurende de twintigste eeuw zou er een eind komen aan de vanzelfsprekende macht van de vorstelijke elite. Maar in 1906 hield niemand dit nog voor mogelijk. Mak reist van het Berlijn van Kaiser Wilhelm naar het Wenen van de stokoude Keizer Franz Josef. Terwijl de adel in de Hofburg het verguldsel van de muren danst, dient zich tussen de duizenden immigranten een dakloze kunstschilder aan, van wie de wereld nog veel zou horen: A. Hitler.