In de derde aflevering worden de verhalen van twee tegenpolen met elkaar verweven: Meinarda van Terwisga, die in Apeldoorn een verzetsgroep van zes man leidde die door verraad geen van allen de oorlog overleefden – op haarzelf na. En Willem L’Ecluse, de man die de groep verraadde en na de oorlog ter dood werd veroordeeld. Na dertien jaar cel kreeg hij echter gratie en met een Joodse vrouw bouwde hij een leven op, de laatste decennia in Spanje. Het verhaal komt aan het licht doordat onderzoekster Mariska Kingma wil voorkomen dat de rol van Van Terwisga, de “Apeldoornse Hannie Schaft” in de vergetelheid raakt. Haar groep hield neergehaalde geallieerde piloten uit handen van de Duitsers en bracht ze in veiligheid. Bij het verraad vonden de nazi’s ook een Britse en een Amerikaanse piloot, die door de nazi’s werden geëxecuteerd. Lex Runderkamp spreekt met L’Ecluse. Diens rechtszaak wordt nageplozen door advocaat en hoogleraar Geert-Jan Knoops en zijn studenten.