Jacco en zijn broertje Vin verhuizen van het Friese platteland naar Amsterdam. Vin bezit een 'zesde zintuig' en heeft voorspellende dromen. Vlak voor hun verhuizing voorziet hij dat tante Agaath wordt aangevallen door een monster met klauwen. Tot hun schrik ontdekken de jongens in hun nieuwe huis een klauwspoor in de muur. Ver onder de grond, in een duistere kelderruimte, krijgt een schim in een lange zwarte cape de opdracht om een nieuwe bende van Sjako bijeen te brengen. Met rode verf wordt een cirkel getrokken om het portret van Vin.