De grappen van Richard Groenendijk zijn volks, soms ordinair en vaak ontroerend. André spreekt zijn vriend in zijn geliefde Rotterdam over de Mounties, verlies en zelfspot. Het duo rijdt naar het Nieuwe Luxor Theater, de plek waar Richard moet optreden. Op zijn tablet heeft Richard een keur aan fragmenten meegenomen, van Daniël Arends, Karin Bloemen en Brigitte Kaandorp tot René van Meurs. Er ontstaat een mooi gesprek. Naar wie kijkt Richard als kind op Goeree-Overflakkee, hoe kijkt hij tegen de televisiewereld aan en wat is er zo slim aan zelfspot? Pas op latere leeftijd breekt Richard landelijk door, maar toch heeft hij altijd geweten dat het goed zou komen. Welke rol speelt Jochem Myjer in dat verhaal? Onlangs overleed Wimie Wilhelm, vriendin én regisseur van de shows van Richard. Op de achterbank van de oldtimer vertelt Richard geëmotioneerd over haar. Daarna wordt er weer gelachen, want Richard wordt ook door buitenlandse cabaretiers en komieken geïnspireerd en heeft een hilarisch
André bewondert Claudia de Breij omdat ze haar stem laat gelden, zowel in het publieke debat als op het podium. In het koninklijke Den Haag hebben ze afgesproken om te praten over o.a. de beste grap ooit gemaakt en het grote voorbeeld van Claudia: Herman van Veen. Claudia en André rijden naar de Koninklijke Schouwburg. Onderweg passeren diverse fragmenten de revue, van Monty Python, The Golden Girls en Tineke Schouten tot LuckyTV. Maar allereerst trapt André af met een fragment uit de oudejaarsconference van Claudia. Daarna vraagt hij zich af: hoe krijg je die eigenlijk, de oudejaarsconference? Dan komt het gesprek op de jeugd van Claudia. Veel praten blijkt de overeenkomst te zijn tussen haar en haar ouders, weliswaar op totaal verschillende vlakken. Haar eerste herinneringen aan komedie heeft Claudia aan Johnny & Rijk en - hoe kan het ook anders - André van Duin. Ook Theo en Thea komen aan bod; wat maakte het duo zo goed en zouden hun scenes ook in deze tijd nog kunnen? Zonder humor
In Amsterdam neemt Najib Amhali plaats op de achterbank, de acteur die stand-up comedian werd en met wie André de liefde voor slapstick deelt. Samen rijden ze naar De Kleine Komedie. De aflevering wordt afgetrapt met een fragment van Najib zelf. Daarna is André benieuwd uit wat voor gezin Najib komt en van wie hij zijn humor heeft. Najib verklapt dat André ontzettend veel voor de arbeidsmigranten van weleer heeft betekend. Op welke manier? De eerste cabaretier die veel indruk maakte op Najib is Paul van Vliet; wat maakt hem zo goed en leuk? Vervolgens komen ook namen als Patrick Laureij, Eddie Murphy en Gad Elmaleh ter sprake. Vooral laatstgenoemde is een grote inspiratiebron. Najib speelde in meerdere films en series. Op welke rol is hij het meest trots en wanneer kwam de omslag naar het cabaret? Daarna komt het gesprek op Rayen Panday, een muzikale cabaretier die de laatste jaren een enorme ontwikkeling doormaakt. Naar aanleiding van een fragment van Jochem Myjer over accenten, stelt
In Eindhoven neemt Ronald Goedemondt naast André plaats op de achterbank. Samen rijden ze naar het Parktheater. Verrassen en ontregelen zijn woorden die op de stijl van Ronald van toepassing zijn. Op wie test hij zijn grappen, durft hij al zijn typetjes nog te spelen en wat is voor hem de heilige graal van de comedy?
André vindt Karin Bloemen de diva van het Nederlands cabaret. In het pittoreske Deventer hebben ze, zittend op de achterbank van de oldtimer, een gepassioneerd gesprek. Wat vindt Karin zelf eigenlijk leuk? Er staat weer een groot aantal fragmenten klaar op de tablets. Op jonge leeftijd ziet Karin Jasperina de Jong op televisie, een blonde vrouw. Karin denkt: ‘dat kan dus ook!’, en is meteen verkocht. Dat gevoel wordt bevestigd als ze Freek de Jonge met Bram Vermeulen ziet optreden. Dat deze mannen zo vrij, brutaal, slim en filosofisch tegelijkertijd kunnen zijn, verbaast Karin. Tijdens het gesprek in de oldtimer komen nog veel meer inspiratiebronnen voorbij, van Brigitte Kaandorp, Richard Groenendijk en Tineke Schouten tot Hans Teeuwen en Plien & Bianca. Maar ook voorbeelden uit het buitenland, zoals de actrices uit Absolutely Fabulous. Dan neemt het gesprek een serieuze wending met overdenkingen over de beperkingen van deze tijd. Wat maakt het momenteel zo ingewikkeld voor cabaretiers
In Groningen spreekt André met Freek de Jonge, de eeuwige clown die wil sterven in het harnas. Een generatiegenoot die André én het Nederlandse cabaret voorgoed heeft veranderd. Samen rijden ze naar de Stadsschouwburg in Groningen, de stad die voor Freek als een warm bad voelt. Op de achterbank komen onder anderen Herman Finkers ter sprake. Freek schaart André overigens ook onder ‘de groten’. Degene die Freek als eerste inspireerde is Toon Hermans. Toon kon als geen ander spelen met het publiek, maar hoe deed hij dat precies? André is benieuwd hoe Freek zijn eigen stijl ontwikkelde. Daarna komt het gesprek op Danny Kaye, Freek heeft een scene van hem meegenomen. Andere inspiratiebronnen zijn Michiel Romeyn van Jiskefet en Eric Koller. Van laatstgenoemde roemt Freek zijn fantastische motoriek. Freek brengt nog echt het oude variété; visueel spektakel dat volledig op het publiek gericht is. Verder wordt dat nauwelijks nog gedaan, hoe komt dat? Freek ziet ook veel buitenlandse sketches, w