Merel hat ein schlechtes Gewissen, da sie Till angelogen hat. In der Nacht durchsucht sie heimlich das kleine Zimmer ihrer toten Mutter. Sie erfährt, dass sie vieles mit ihr gemeinsam hat.
Amika wird in seinem abgelegenen Stall immer wilder und unberechenbarer. Jan weiß nicht, was er tun soll und bittet seinen Großvater um Hilfe. Der gibt Amika starke Beruhigungsmittel, damit das Pferd sich nicht verletzt oder andere zu Schaden kommen. Jan muss dringend etwas unternehmen.
Merel vindt het erg dat ze liegt tegen Tijs over de manege. ’s Nachts zoekt ze troost en doorzoekt stiekem het kleine kamertje van haar mama Sofie. Ze ontdekt dat ze veel gelijkenissen heeft met haar overleden moeder. Amika wordt helemaal gek in de verlaten stal. Jan weet geen raad en belt zijn opa. Hij moet Amika zwaar verdoven en weet niet voor hoe lang het dier rustig zal zijn. Jan moet dringend wat aan de situatie doen.