We zien wie en wat Dragan achterlaat in ruil voor een solitair leven op straat. Hij verlaat zijn gezin en zijn comfortabele appartement en gaat zonder geld of een plan de straat op. We zien zijn zoektocht naar eten, drinken en een veilige slaapplaats. Op het centraal station komt hij Iris, een dakloze vrouw, tegen die hem wegwijs maakt in de daklozenwereld. Hij hoort onder andere dat, als je er oog voor hebt, de grond een gulle gever is. En die tip legt hem geen windeieren.
Het beginnersgeluk van Dragan is op. Het weer is omgeslagen en het geld dat hij gevonden heeft, is op. Hij heeft twee keuzes om toch aan geld te komen: stelen of bedelen. Hij besluit hetgeen waar hij het meest tegenop ziet te doen: bedelen. Hiermee overschrijdt hij een grens bij zichzelf en het valt hem emotioneel erg zwaar. Ook het gemis van zijn thuisfront speelt hem parten. Gelukkig ontmoet hij de behulpzame dakloze Robbert die hem onder zijn hoede neemt.
Dragan is inmiddels redelijk geïntegreerd in de daklozenwereld. Hij ontmoet Ibrahim een ex-dakloze bij een van de inloophuizen in Amsterdam. Er blijken zo vlak voor de feestdagen een hoop initiatieven speciaal voor de daklozen te zijn, maar hij hoort ook dat dit direct na de Kerst stopt en de daklozen weer letterlijk aan hun lot worden overgelaten. Eerste kerstdag viert Dragan samen met zijn nieuwe vrienden van de straat. Het is een gezellig samenzijn, maar ook het moment van afscheid. De drie weken op straat zitten erop en Dragan kan eindelijk zijn vriendin en kinderen weer in zijn armen sluiten.