In de tijd van de Apartheid waren de dingen in Johannesburg simpel: wie rijk was, was blank; wie arm was, was zwart. Maar hoe liggen de kaarten vandaag in het democratische Zuid-Afrika? Is het echt zo dat huidskleur niet langer je plaats op de maatschappelijke ladder bepaalt? Jan Leyers verbroedert met de Eagles Bikers, een motorclub die uitsluitend uit succesvolle zwarte middenklassers bestaat, en rijdt met hen naar Soweto. Daar blijken de herinneringen aan het gehate regime nog springlevend. In het nieuwe Zuid-Afrika gaan velen erop vooruit maar tegelijk neemt het aantal armen schrikbarend toe. Leyers brengt een bezoek aan de grootste sloppenwijk van Johannesburg, Diepsloot. Hier verkeert de bevolking in onmenselijke omstandigheden. Haat en wrok hangen tastbaar in de lucht. Om te weten hoe de blanke elite hierover denkt trekt Leyers naar een exclusieve golfclub in de stad. Dat in Zuid-Afrika blank niet langer synoniem is aan welvarend ervaart Leyers in Coronation Park. Berooide blanke Afrikaners wonen daar in tenten en hutten. Zij beklagen zich over de nieuwe politiek van black empowerment, die zwarten op de arbeidsmarkt bevoordeelt en blanken weert. Op zijn laatste dag in Johannesburg maakt Leyers kennis met Gayton MacKenzie, ooit een gangster en nu een succesvol zakenman. MacKenzie denkt te weten waarom zwarten zoveel moeite hebben om succesvol te zijn in de zakenwereld. Hij geeft een niet mis te verstane waarschuwing: als het er in Zuid-Afrika niet gauw rechtvaardiger aan toegaat, komt er een revolutie.