Hier vertelt hij over het ontstaan van tuinwallen op Texel en voormalig eiland Wieringen. Een van de oudste Nederlandse landschappen bevindt zich in het hoge noorden; in Groningen en Friesland, waar eens de zee vrij spel had en de bevolking zich terugtrok op de hoger gelegen, door mensen opgeworpen heuvels; terpen (Fries) en wierden (Gronings). Eens waren er zo'n 1200, opgeworpen in de eeuwige strijd tegen de zee. Van dit 2000 jaar oude cultuurlandschap zijn nog enkele heuvels bewaard.
Maarten van Rossem beklimt in de buurt van Anloo stuifduinen en grafheuvels, vaart door het riet van de Wieden en wandelt in de buurt van Staphorst langs de kilometerslange elzensingels. Hier heeft de ruilverkaveling een hardhandig einde gemaakt aan 5000 kilometer elzensingels. Maar bij de Oldematen zijn deze smalle, langwerpige kavels nog te zien.
Ook de Veluwe is cultuurlandschap. Hier heeft overbegrazing tot uitputting van de grond geleid en is bij Kootwijk de grootste zandverstuiving van West-Europa ontstaan. Talloze beekjes zijn 300 jaar geleden gegraven (de sprengen) voor het aandrijven van watermolens en de toevoer van pleziertuinen van het Loo. Langs de IJssel staan nog eeuwenoude, gevlochten heggen, die eens dienst deden als veekering voor koeien en schapen.
In Gelderland heeft de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap elf miniatuurlandschappen ingericht voor publiek. Vanuit dit informatiecentrum werkt men aan behoud en terugkeer van het cultuurlandschap in Nederland. In Limburg stuit van Rossem op de oude resten van een Spaans kanaal, "een ingenieus doch halfgaar plan" dat 500 jaar geleden gegraven was om de Rijn en de Maas met elkaar te verbinden om zo de Hollanders te dwarsbomen: de Fossa Eugeniana. Daarnaast een bezoek aan de oeroude Maasheggen, waar elk jaar heggenvlechtwedstrijden (met veel Limburg bier en hoempapa) gehouden worden. Van Rossem zakt bijna weg in een zompige eendagsput van de Peel.
In Limburg beklimt Maarten van Rossem oude graften (terrasjes), mijmert wat bij een geheimzinnig grafsteentje en trekt na een bezoek aan een wijngoed en hoogstamboomgaard verder westwaarts. In Zeeland overleeft hij een donderend onweer en neemt hij ons mee naar het oeroude landschap van de poelgronden, waar nog heuveltjes en drinkputten uit de 8e eeuw te zien zijn.
Het westen is het verhaal van de natte vervening: het gebaggerde en opgestookte land, wat nu nog in de vorm van langgerekte slootjes zo goed zichtbaar is. Maarten van Rossem vaart door Zuid- en Noord-Holland langs petgaten, oude vuilstortplaatsen en pestbosjes. Zijn de veenweidegebieden nog wel te redden nu dit land met 1 cm per jaar daalt? En hoe zit het met het overige cultuurlandschap nu wegen, industrieterreinen en kassenbouw de toegang tot deze stille en unieke plekjes steeds moeilijker maakt?