Mik en Sokje zitten aan de waterkant op Jool, de veerman, te wachten, omdat ook zij de rivier over willen, Karbonkel achterna. Karbonkel is niet gelukkig in Pretput. Hij wil daar weg. Jool heeft ondertussen Mik alweer opgehaald. Sokje is slapend aan de waterkant achtergebleven. Jool en zijn passagier komen aan, net op het moment dat Karbonkel verdwijnt. Aan bod komen: - voortgezet technisch lezen - leesstrategie - taalbeschouwing