Schaatser Jan Bos droomt ervan op een dag wereldkampioen allround te worden. Hij lijkt goed op weg. In maart 1994 wordt hij in Berlijn wereldkampioen bij de junioren. Maar tot z'n stomme verbazing deelt zijn coach Leen Pfrommer hem mee dat hij het jaar erop niet naar de kernploeg gaat - die zit al vol - maar naar de opleiding sprintploeg. Bos is boos en begrijpt er niets van. Hij is de beste allrounder van de wereld in zijn leeftijdscategorie. En sprinten, dat stelt in Nederland niets voor. Uiteindelijk belandt Bos in de zomer van 1997 in de sprintploeg van Peter Mueller en dat klikt geweldig. De sprinters van Mueller willen dat jaar vooral pieken op het WK in Berlijn en op de Spelen in Nagano. De voorbereiding op het WK verloopt voor Bos echter ronduit belabberd. Hij schaatst niet lekker, omdat hij steeds met z'n schoen op het ijs komt. 'We hadden net een nieuw klapsysteem gekregen en het voelde voor mij niet goed. Ik ben gaan vergelijken en kwam erachter dat het nieuwe systeem 3mm lager was dan het oude. Ik heb toen bedacht dat er een aluminium plaatje van 3 mm tussen de schoen en het ijzer zou moeten komen om de oude hoogte terug te krijgen. Ik heb een tekeningetje gemaakt op mijn hotelkamer en dat naar m'n ouders gefaxt. Een kennis van ons heeft die plaatjes gemaakt. Ik heb ze op m'n schaatsen gemonteerd en het gevoel was meteen geweldig. Op dat moment wist ik dat ik wereldkampioen kon worden.' Na dag één gaat Bos inderdaad aan de leiding. Op de tweede dag verprutst hij z'n 500 meter. Op de laatste 1000 meter moet hij stand houden. Tegen zijn grote rivaal Jeremy Wotherspoon. Een bloedstollende rit volgt. Bos: '150 meter voor de streep wist ik dat ik wereldkampioen zou worden. Een ongelooflijk gevoel.' De eerste Nederlandse wereldkampioen sprint. En dat allemaal dankzij wat knutselwerk. Sprinten is vanaf dat moment niet langer het stiefkind van het Nederlandse schaatsen.
Name | Type | Role | |
---|---|---|---|
Kees Jongkind | Director |