Het is de zomer van 1981, om precies te zijn 14 juli van dat jaar. Peter Winnen rijdt voor de eerste keer mee in de Tour de France. Alles is nieuw: het leven als prof én de Tour. Tot zijn eigen verbazing fietst de 24-jarige Winnen in die zeventiende etappe naar Alpe d'Huez mee in de kopgroep, met onder meer de gedoodverfde favoriet Bernard Hinault. Hinault zou deze Quatorze Juillet, dé nationale feestdag in Frankrijk, wel eens even van een extra rood-wit-blauw tintje voorzien. Ook Lucien van Impe, misschien wel de beste klimmer van zijn generatie, zit erbij. Deze 35-jarige Belgische bergkoning had zijn zinnen gezet op winst; dit was de enige berg waar hij nog nooit had gewonnen. Tussen al deze grote mannen rijdt Winnen, een rookie uit IJsselsteijn. Hij kende de Alpe d'Huez eigenlijk alleen van televisiebeelden en had nooit eerder in de Alpen gefietst. Hij vindt het prachtig, hij geniet en heeft goede benen. Eigenlijk veel te ver voor de top gaat Winnen ervandoor en geeft de anderen het nakijken. Een combinatie van pure onbezonnenheid en jeugdige overmoed, ondenkbaar in het huidige wielrennen. Als Winnen zich realiseert dat de camera constant op hem gericht is, beseft hij pas dat hij in zijn eentje op kop rijdt. Er zat totaal geen beleid achter zijn ontsnapping, geen tactiek en eigenlijk ook zonder enige voorbereiding. Een zege van overmoed en verwondering noemt Winnen het achteraf. Nu, in 2011, beklimt Winnen opnieuw de Alpe d'Huez met zijn dertig jaar oude Koga uit 1981. En kijken de grote sterren van toen - Hinault en Van Impe - terug op de fysiek onmogelijke geachte prestatie van Winnen.
Name | Type | Role | |
---|---|---|---|
John Appel | Director |