Een halve eeuw terug naar 1961. Toen werd Henk van der Grift uit Breukelen wereldkampioen en legde zo de basis voor het Ard-en-Keessie-tijdperk en het moderne schaatsen. Een titel die het rechtstreeks gevolg was van een onvoorwaardelijke liefde voor het ijs en een winnaarsmentaliteit. Van der Grift verhuisde met zijn vrouw naar Noorwegen om eerder aan de training te kunnen beginnen, om zodoende de almachtige Russen en Noren te bestrijden. Zijn grenzeloze toewijding had succes. Na Van der Grifts WK-titel, de eerste sinds die van Coen de Koning in 1905, sprak opeens heel Nederland over schaatsen. De huldiging in Breukelen was landelijk nieuws en de populariteit van de schaatssport groeide, met als tastbaar resultaat de aanleg van de eerste kunstijsbaan van ons land, de Jaap Edenbaan in Amsterdam. Waar Van der Grift nog genoodzaakt was om naar Noorwegen te verhuizen, maakte de volgende generatie dankbaar gebruik van de nieuwe mogelijkheden dat kunstijs bood. Nederland schaarde zich nu als schaatsland onder de wereldtop. In de 55 jaren tussen 1905 en 1961 won nooit een Nederlandse schaatser de wereldtitel. Na Van der Grift in 1961, legden Kees Verkerk (1966 en 1967) en Ard Schenk (1970, 1971 en 1972) beslag op de wereldtitel. In de decennia daarop kregen zij navolging van 21 Nederlandse wereldkampioenen.
Name | Type | Role | |
---|---|---|---|
John Appel | Director |