In het begin deden de meeste huisdokters hun huisbezoeken nog met de fiets. Geneesmiddelen hadden ze nauwelijks: behalve aspirine en hoestsiroop voorschrijven, konden ze weinig anders doen dan troost bieden. De huisdokter deed zowel bevallingen als kleine operaties, maar hij was ook biechtvader en financiële raadgever. De mensen hadden een blind vertrouwen in hun huisdokter: hij was Meneer Doktoor.